zondag 14 mei 2017

Moederdag

Op deze mooie zondagmorgen doe ik dienst in Gouwestein. Een zorginstelling in onze achtertuin. Elke zondagmorgen wordt er een kerkdienst belegd.  Altijd door één van de vele wijkgemeenten die ons stadje rijk is. Vandaag is onze wijk aan de beurt. Wij 'leveren' dan een dominee, een ouderling, een organist en een diaken. Ik ben er één van.


Daar ik de laatste tijd wat vaker in soortgelijke instellingen geweest ben, niet als kerkenraadslid maar als familielid, kijk ik nu toch met wat andere ogen.
En sta ik verbaasd over alle mensen die hier bezig zijn. Naast de professionals (zowel het verplegend als facilitair personeel) de vele vrijwilligers. De gastvrouwen en heren, de mensen die bewoners van en naar de kamer halen en brengen. De koffie-schenkers, collectanten en organisten. Soms zelfs een heel koor.
Zoals altijd, wanneer ik dienst heb, ben ik veel te vroeg. Ik maak wat foto's van wat kunstwerken.  En snuffel wat rond. Spreek wat mensen. 
Dan de dienst. Mooi, kort en krachtig. Over psalm 23. De Heer is mijn Herder en zo. In deze omgeving komt deze psalm nog meer tot zijn recht. Er komt ook een geweldig mooi gezang langs. In ieder geval de laatste regel daarvan raakt mij altijd.
Vanuit één van de speciaal gereserveerde 'kerkenraadsstoeltjes' heb ik een goed zicht op de gemeente deze morgen.
Zo'n vijf à zes mannen. En een stuk of dertig vrouwen. Mijn gedachten dwalen af naar mijn moeder. Op dit moment een honderd kilometer verderop, in een andere zorginstelling.
Ondertussen hoor ik flarden van de overbekende psalm voorbijkomen. Over grazige weiden. Stille wateren. Gaan door een dal van schaduw des doods. En ook het 'mij zal niets ontbreken' komt een paar keer langs. 
In de loop van de dag zoek ik wat levens van moeders uit de bijbel op. Toen werd er ook al geleden. Door moeders. Manhaftige moeders
Eva die door haar man 'die vrouw' genoemd werd. Haar oudste zoon wordt een moordenaar. 
Sara die het grootste gedeelte van haar leven op een kind wacht. En door te weinig geduld haar huiselijke vrede in rook op ziet gaan.
Rebekka, vrouw met een goed huwelijk, zet haar zoon tot leugen aan en moet hem daardoor missen. 
En via Rachel en Batshéba kom ik uit bij Maria. Die op een afstand stond te lijden toen haar Zoon gekruisigd werd.
Dan heb ik Lea en Naomi nog niet eens genoemd.
Zei ik net manhaftige moeders? Misschien toch maar veranderen. Wij mannen zijn de watjes. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten