donderdag 1 maart 2018

Haantje de voorste

Voordat we aan de paaseieren gaan, wil ik graag met mijn leerlingen naar die eieren kijken. Het leven van een kuikentje volgen. Ze leren wat we bedoelen met eendagskuikens. Ik stel me voor dat we op de fiets naar een broederij gaan.
Daar douchen we ons en krijgen een mooi wit pak aan. Mijn leerlingen vinden het geweldig. Ik vang verhalen op van onderzoeken naar moorden. Waarbij  de onderzoekers allemaal van die witte overalls aan moeten.  Ook met maskers en schoenhoesjes. Ik leg ze uit dat het hier vooral voorzorgen betreft  om iets van elders binnen te laten komen. Geen bacteriën en virussen van buiten.  De natuur is  gevaarlijk voor ons toekomstig eten. 

Maar eerst de kuikenbroederij. Hier komen bevruchte eieren binnen die in speciale machines verwarmd worden. 
Na drie weken komen de eieren uit. Al heel snel wordt een nat en naakt gerafeld klein vogeltje een mooi donzig pluizenbolletje. 
Mijn leerlingen genieten er erg van hoe ze stap voor stap het begin van nieuw leven meemaken. We gaan er ééntje te volgen. We kiezen voor Haantje. En zien hem zijn eerste waggelende schreden op deze aarde maken. Nou ja, aarde; het is meer een ruimte van blinkend staal. Zoals het er bij de slager eruitziet.  Vanuit de broedmachine maakt Haantje een soort overlevingstocht door deze schuur. Elke keer dat hij van de ene band op de ander gekieperd wordt, herstelt hij zich. Het lopende bandsysteem strekt zich eindeloos uit in deze ruimte. Aftakkingen waar eierschalen  van kuikens gescheiden worden. Plaatsen waar wat injecties gegeven worden, of bloed afgenomen. Plekken waar zwakke of zieke broertjes en zusjes bij Haantje weggehaald worden. Haantje is gezond en probeert zelfs sneller dan de lopende band te gaan. Mijn leerlingen zijn nu al dol op hem.  
We komen bij een grote tafel.  Het blad draait rond. Hier staan zwijgende, in witte pakken geklede, mensen om heen. Ze pakken elk kuikentje op en maken een keuze. Of het kuiken belandt op een band richting kratten die zo te zien gebruikt worden voor transport.  Daar gaan de zusjes van Haantje heen. Zij mogen naar een vleeskuikenbedrijf te gaan waar ze zes weken  leven om twee kilogram te groeien. Hierna iets vervelends met slachterijen en kiloknallers.
De andere keuze is bestemd voor Haantje. Hij wordt opgetild, een fractie van een seconde bekeken, en vervolgens op een band gezet die via een luik in de muur een naburige ruimte in voert.

Nu moet ik haasten om met al mijn leerlingen in de naastgelegen ruimte te komen. Mijn leerlingen zien een hele installatie waar alle haantjes vergast worden. Door de zuurstof die onttrokken wordt aan de lucht stikken ze. Ze zien de dode kuikens liggen, hier en daar nog eentje die wat beweegt. 
Verderop staat een hakselmachine. Een versnipperaar. Hier gaan kuikens levend en heel in en worden er als een soort roodgele brei uitgespuugd.
We begrijpen van onze gids dat de voorkeur uitgaat naar vergassen. We krijgen te horen dat de beestjes dan heel blijven en als dierentuinvoedsel verkocht kunnen worden. 
De resten die uit de hakselmachine komen, worden ook verwerkt in de diervoedingsindustrie. Maar blijkt wat lastiger te zijn. Iets met honden en kanttenvoer waar we liever geen veertjes of pluisjes in zien.
De versnipperaar werkt wel sneller dan de vergasser. 

Dit gebeurt met vijfenveertig miljoen haantjes per jaar in Nederland. Meer dan honderdduizend haantjes per dag roeien we uit. Omdat we geen haantjes willen. Iets met te trage groei en te weinig borstbeen.
Ik voel steeds wat meer verwantschap met die andere moordonderzoekers in witte overalls.
We zien Haantje nog één keer. Samen met een handvol broertjes en neefjes verdwijnt hij in de hakselaar. Hij heeft bijna een dag geleefd. Zijn eerste en laatste snipperdag.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten