woensdag 25 januari 2017

Het hindert wel.


Daar zit je dan. Het nieuwe jaar, net een paar weken oud. In de wachtkamer. De gezamenlijke wachtkamer van de afdeling orthopedie en de afdeling chirurgie. We hebben om 09.30 uur een afspraak met een chirurg. De mevrouw achter de balie, die de afspraak checkt en je aanmeldt, heeft al gezegd dat onze chirurg wat uitloopt. Dat 'onze' is ook wel speciaal. Waarom noemen we mensen die aan ons lichaam zitten ineens als een soort bezit? We hebben mijn kapper, mijn pedicure, mijn neuroloog en mijn oncoloog. Dat heb ik niet met de meneer of mevrouw achter de afdeling vleeswaren bij de supermarkt. En die zie ik vaker dan onze oncoloog. De meeste weken tenminste. Maar het wordt nog steeds niet mijn vleeswarenspecialist. Of bij de boekhandel, onze boekhandelaar. Trouwens met de dominee hebben we het weer wel. Onze dominee. Zal dan toch wel iets te maken hebben met de mate waarin men bezig is met ons welzijn.


In het volgende uur dat we wachtend doorbrengen, zie ik nogal wat mensen binnenkomen lopen. Of rijden. De meeste mensen zien er ziek uit. Naast me een meneer, die in enkele zinnen vertelt over de dertig kilo die hij afgevallen is. Iets met maag en slokdarm. Even later een gesprek tussen twee oude kennissen die elkaar toevallig zien. De één oud en ziek, de ander alleen ziek. Bijzonderheden worden uitgewisseld. De oudere zieke is er slechter aan toe dan de alleen-zieke. Wel geeft hij een korte schets aan de ander hoe het eruitziet als je niet alleen ziek, maar ook oud bent. Soort vooruitblik zeg maar.

We worden gehaald. Nee, niet rechtstreeks naar onze chirurg, maar eerst naar een kamertje van de mamma-care. Dat is een afdeling binnen de oncologie die bestaat uit verpleegkundigen, gespecialiseerd in borstkanker. Waar chirurg en oncoloog soms zo op gaan in hun ingewikkelde specialismen, heb je de mamma-care-verpleegkundige, die de patiënt op praktisch en emotioneel gebied met raad en daad bijstaat. Ook omdat het eigen maken van de geneeskundige wetenschap niet altijd samen gaat met het ontwikkelen van sociale vaardigheden. De verpleegkundigen van deze afdeling, blinken uit in het uitleggen en begeleiden. Heel erg lieve mensen.
De normale gang van zaken is, dat je bij een bezoek eerst door één van hen te woord wordt gestaan en vervolgens verschijnt er een chirurg en/of oncoloog. Deze gaan snel en zakelijk te werk. Zijn vaak ook zo weer weg, Waarna de mamma-care-verpleegkundige het afrondt.
Deze keer maakt de chirurg het erg bont door uiteindelijk na vijf kwartier te verschijnen.  Om te constateren dat het redelijk gaat. Op pijnklachten reageert, door wat verdiepingsvragen te stellen en het al snel af te doen als een spierpijn. 
Dan vraag ik, terwijl betreffende chirurg al bijna weer op de terugweg is, of het ook nieuwe uitzaaiingen kunnen zijn. Ze kijkt me aan, en zegt: 'Ja dat kan.'
Zelf denk ik op dat moment: ‘Kom op, waar is die kamer met scanapparatuur. MRI, CT, PET’.  Het vliegt allemaal door me heen. Ik benoem dat ook. 
Waarop de chirurg zegt: 'Ja maar dat helpt niet. We kunnen nu toch niets doen'. Op mijn: 'En wat nu?', volgt : 'Tja, kans is groot dat het spierpijn is, of bijwerking van bestraling. Maar stel dat het uitzaaiingen zijn, dan zie  je tussen week vijf en week acht, de eerste neurologische uitvalverschijnselen.  En zelfs dan doen we niet meer dan pijnbestrijding. Net zoals nu'.  Ze kijkt me aan met een blik van: 'Het is niet anders'.  En ja, ik ken deze chirurg ondertussen een beetje. Aardige competente dame. Die heel professioneel overkomt. En ook goed is denk ik.
Maar nu. Ik zou de hele boel bij elkaar willen vegen. Willen roepen dat we dit niet afgesproken hebben. Dat het plan echt anders was. Gewoon. Nee, niet genezen. Dat verklaren ze je niet als je én tumoren én uitzaaiingen gehad hebt. Maar wel beetje rust nu. Eventjes. Ja natuurlijk weet ik ook wel dat deze ziekte de kop weer op kan steken. Zal steken, denk ik vaak. Maar niet nu. Dat is gewoon niet eerlijk. Langzamerhand begon ik een beetje te geloven dat de omgeving gelijk heeft. Die zegt, dat het goed gaat. Dat ze er goed uit ziet. Het leuk is dat het haar weer begint te groeien. Met reacties die variëren van 'pittig koppie' tot 'het hindert niet'. Die laatste uit kringen waar kort haar voor een vrouw een soort van zonde is. Dan is een 'het hindert niet' eigenlijk al een heel groot compliment.  Een soort van 'het komt wel goed'.
En ik bemerk bij mezelf dat ik helemaal klaar ben met alle speculaties, alle prognoses, alle uitspraken over al dan niet neurologische uitvalverschijnselen. Rotwoorden, die laatste twee. Klinkt als begin van het einde. Voelt als rollercoaster die het stationnetje weer uit dendert en weer snelheid maakt. En niemand die zegt dat het niet hindert. Laat staan dat het goed komt.


donderdag 12 januari 2017

Halfvol

Wat gebeurt er als je een blanco blog publiceert. Een leeg vel. Tabula rasa. Dan zou ik nu al te veel woorden hebben. Soms heb ik dat. Veel woorden. 
Mijn leerlingen lachen daar wel eens om. Of snappen het. Vanmorgen tijdens een uurtje, waarbij we het hadden over het verlies. Rouw. Verdriet. Omdat dit heel dichtbij kwam in deze klas. Als school hebben we er een protocol voor, wanneer leerlingen van dichtbij, geconfronteerd worden met de dood. Vandaag was zo'n dag. 

En na tijd voor gesprek, luisteren, stilte en gebed gaan we kaarten schrijven. En een boekje. Nee, ik ga hier niet benoemen wat mijn leerlingen schreven. Maar wel ga ik zeggen dat ik trots op hen ben. En hoop heb. Op een verder beetje hopeloze dag. Maar werd wel stil, van wat ze schreven. Om vervolgens, half uurtje later, met heel veel woorden de brug te slaan naar school en les en volgende lesuur. Eén jongen begon beetje te lachen, in een verder aangeslagen klas. Eén meisje begreep het en zei: 'Hij heeft die hele hoop woorden nodig, anders is het te veel'.
En soms zijn alle woorden van de wereld niet genoeg. Vandaar dit halflege blog.





































zondag 1 januari 2017

Ouddorp

Ouddorp:
Oog van een zeepaardje 
volgens Google Maps.
Strand en duin
Slik en schuim
Mist en modder
Pannenkoek en bier.
Kaas en wijn.
Boek en bank
Ziek zijn en beroerd.
Lopen, wandelend of rennend.
Zelfs beetje bos ontdekt.
Eigenlijk is vakantie,
gewoon heel erg leven.
Dee en Tee: 
Super bedankt voor deze week!






Kroonsteentje

                                     
Mistige morgen in D.
Al vroeg opgestaan na een veel te korte nacht.                     
Hardloopkleding aan. Eerst met de auto naar D. Geparkeerd achter de supermarkt tegenover jouw geboortehuis. Voelt beetje raar. Als soort van bedevaart. 
Ik zet 'm op een lopen. Iets wat ik wel vaker doe. Na iets meer dan een halve marathon ben ik weer terug. Schiet een paar foto's.

Op naar de begraafplaats. Nat van ’t zweet zit ik in de auto. Het meest van het hardlopen. Denk ik. Heb het niet zo op graven. Maar beloofd is beloofd. En wie weet.  Tegenover een immense kerk met een verdachte uitstraling, die riekt naar de zoveelste afscheiding, ligt de begraafplaats.
Rare gedachte dat jij ooit deze weg ging als klein kind. Achter jouw moeder aan. Een kind zou altijd samen met moeder een begraafplaats op moeten gaan. Maar dan wel een levende. Jij niet. Begroef een dode. Het voelt een beetje als betreden van heilige grond.
Ik parkeer de auto en wacht even. Verzamel moed en loop de dodenakker op. Erger me aan de afvalbakken bij de ingang. Voor de rest is het stil. Ik ben de enige levende hier.

Rechtsaf zoals je zei. En daar ligt ze. Jouw moeder. Haar steen. Jullie steen. Ik zwijg.  Voel me niet ongemakkelijk meer. Jij was de eerste die me een beetje thuis deed voelen zoveel jaren geleden. Waarom zou ik dit dan niet voor je doen.
Hardop lees ik de tekst van de grafsteen. Gedenksteen. Pak mijn telefoon en open de Whatsapp. Lees jouw gedicht ‘Herdenken’ voor. Hardop.  Daarna bedank ik je moeder voor de prachtige dochter die ze voortbracht.  Ook hardop. En vertel haar dat ze rusten mag. Omdat het goed is. Niet altijd. Veel te vroeg ging ze. Maar dat wist ze zelf ook wel denk ik. Dus zeg ik haar dat ze rusten mag. Want met haar kleine meisje gaat het goed. Is een volwassen en prachtig mens geworden. Mooie vrouw. Niet makkelijk. Zal ze
niet worden ook. Daar is haar leven te moeilijk voor. Moeilijk geweest, en soms nog. Maar wel mooi. Een fantastisch kind heeft ze. En een goeie vent. Eerlijk en trouw. Ik vermoei je moeder niet met de moeilijke momenten. Ik ken ze ook niet allemaal van je. Maar dwars door het donker ga je naar het licht. Dat vertel ik. Daarbij neem je veel mensen mee. Daar bedank ik je moeder voor. Voor jou. Daarna zoek ik een steentje. Even later gevonden. Steentje in de vorm van een ruit. Ik leg hem zachtjes boven op de steen. Kroonsteentje. Dan doe ik een pas terug, zeg een gebed en vertrek.


En op de terugweg ben ik stil. Eigenlijk wel blij. Je bent iets dichterbij gekomen.